In een wereld waarin technologie zich razendsnel ontwikkelt en consumenten steeds hongeriger worden naar de nieuwste gadgets, speelt planned obsolescence, oftewel geplande veroudering, een steeds grotere rol. Dit fenomeen, dat bewust door bedrijven wordt toegepast, zorgt ervoor dat producten sneller vervangen moeten worden dan technisch noodzakelijk is. Maar wat houdt dit precies in? Wat zijn de gevolgen? En hoe kunnen we hier als consument en maatschappij mee omgaan? In dit artikel duiken we dieper in de wereld van geplande veroudering.
Wat is planned obsolescence?
Planned obsolescence verwijst naar de bewuste strategie van fabrikanten om producten zo te ontwerpen dat ze een beperkte levensduur hebben. Dit kan betekenen dat een product na een bepaalde periode niet meer functioneert zoals bedoeld, moeilijk te repareren is, of snel verouderd raakt door nieuwe trends of technologieën.
Er zijn verschillende manieren waarop bedrijven geplande veroudering toepassen:
Geschiedenis van planned obsolescence
Hoewel het concept al langer bestond, werd het officieel voor het eerst besproken in de jaren ’30 tijdens de Grote Depressie. De Amerikaanse vastgoedontwikkelaar Bernard London stelde voor om geplande veroudering te gebruiken als een manier om de economie nieuw leven in te blazen door consumenten te dwingen om nieuwe producten te kopen. Sindsdien is het een vast onderdeel geworden van vele industrieën, van elektronica tot mode en zelfs in de auto-industrie.
Een bekend voorbeeld is de gloeilampindustrie, waar bedrijven samenzweerden om de levensduur van lampen te beperken tot 1.000 uur om meer verkopen te genereren. Dit staat bekend als het Phoebus-kartel, dat in de jaren ’20 ontstond.
Gevolgen van planned obsolescence
Hoewel geplande veroudering voor bedrijven lucratief kan zijn, heeft het verstrekkende negatieve gevolgen:
Wat kunnen consumenten doen?
Hoewel geplande veroudering een systeemprobleem is, kunnen consumenten zelf bewuste keuzes maken om de impact te verminderen:
Toekomst van planned obsolescence
De bewustwording rondom geplande veroudering groeit en zowel overheden als organisaties nemen maatregelen om deze praktijk te bestrijden. In de EU worden wetten aangenomen die fabrikanten verplichten om hun producten langer repareerbaar te maken en duidelijke informatie te verstrekken over de levensduur.
Daarnaast zien we steeds meer bedrijven die inzetten op een circulaire economie, waarbij producten zo ontworpen worden dat ze herbruikbaar, repareerbaar en recyclebaar zijn.
Conclusie
Planned obsolescence heeft grote gevolgen voor consumenten en het milieu, maar bewustwording en actie kunnen helpen om de negatieve impact te verminderen. Door kritisch te kijken naar onze consumptiekeuzes en te pleiten voor transparantie en duurzaamheid, kunnen we een stap zetten naar een eerlijkere en duurzamere toekomst.